Liturgische bloemstukken
We vieren Zijn geboortedag.
De afgelopen 4 weken telden we af naar deze dag, daarom de 4 adventkaarsen bij de nis.
Het bloemstuk werd steeds lichter van kleur.
Nu zijn de bloemen wit, want het is Feest, omdat Hij als Heiland naar deze donkere wereld kwam (daarom de paaskaars die brandt en de witte roos).
Er scheen een ster boven de stal.
Herders kwamen Hem aanbidden (de staf).
We kijken uit naar Zijn tweede komst (de ramshoorn als teken van de sjofar die eenmaal zal klinken.
Want:
L(even)
I(n)
C(hristus)
H(eeft)
T(oekomst )
Christus is gekomen. Christus komt terug.
Dat heeft Hij belooft. We leven in verwachting. De tijd door.
Na 4 weken van advent is het stuk weer lichter van kleur.
Het is bijna kerst. Bloembollen geven de tijd van wachten weer.
We steken de 4de kaars aan, in verbinding met de Paaskaars, want:
L(even)
I(n)
C(hristus)
H(eeft)
T(oekomst)
Het stuk is weer lichter van kleur. We leven toe naar het licht van Kerst.
En we steken nu 3 kaarsen aan, die middels het gemeente project, in verbinding staan met de paaskaars.
We leven toe naar het licht van Kerst.
Daarom is het stuk nu lichter van kleur dan vorige week.
En we steken nu 2 kaarsen aan, die middels het gemeente project, in verbinding staan met de paaskaars.
Want:
L(even)
I(n)
C(hristus)
H(eeft)
T(oekomst)